Privacy en Ter Apel
8 september 2022 / in Nieuws / door Irma Smeding
Enkele persoonlijke (privacy)overwegingen.
Een bekende tweedeling binnen het privacy vakgebied is het onderscheid tussen informationele privacy en relationele privacy.[1] De eerst vorm betreft de bescherming van persoonsgegevens, de tweede de privacy van een persoon in relatie tot haar omgeving. Denk bijvoorbeeld aan het huisrecht, zoals vastgelegd in artikel 12 Grondwet, maar ook aan het recht van een patiënt om tijdens de behandeling en het verblijf in een zorginstelling niet door vreemden te worden gadegeslagen.
De meeste privacy professionals houden zich vooral bezig met informationele privacy. Dat is nu eenmaal de vorm van privacy waar de AVG en aanverwante regelgeving over gaat. Relationele privacy wordt meestal bij het takenpakket van onze collega’s van Informatiebeveiliging, de CISO en de ISO, ondergebracht.
Toch houdt de relationele privacy mij als privacy consultant de laatste tijd behoorlijk bezig. Reden: Ter Apel. Mensen (asielzoekers) die in de wegberm slapen, mensen wier weinige spullen van waarde worden gestolen, doen bij mij de vraag rijzen wat het privacyrecht (naast het asielrecht) hen nog te bieden heeft of beter, zou moeten bieden.
Daarbij denk ik soms aan de keer dat ik als provinciaal ambtenaar een besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht schreef, waarmee in het kader van het Wegenrecht een nieuwe invulling en verfijning van de relationele privacy werd geïntroduceerd en waartegen de situatie in Ter Apel schril afsteekt. Deze nieuwe betekenis werd door de rechtbank en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overgenomen en is sindsdien geldend recht.[2]
Het ging om een openbaar voetpad dat iemands perceel dwars doorsneed en waaraan zijn huis, waaronder de woonkamer, direct gelegen was. Deze persoon verzocht om zgn. onttrekking van het pad aan het openbaar verkeer, vanwege overlast door het uitlaten van honden en schending van de privacy. Tot dan toe was voor de Afdeling voor de inwilliging van een dergelijk verzoek op grond van privacy schending altijd bepalend geweest de frequentie waarmee deze schending plaatsvond. Het college van Gedeputeerde Staten had echter bepaald dat er ook sprake kan zijn van aantasting van de privacy bij een weinig frequent gebruik van het pad omdat die privacy dan op elk moment en vaak onverwacht kan worden geschonden. De Afdeling oordeelde dat het college in redelijkheid tot deze beslissing had kunnen komen.
Wat een triomf! Niet zo zeer voor de provincie of voor mij, maar voor de rechtstaat, die een enorme juridische fijngevoeligheid aan de dag legde door een op het eerste gezicht[3] sterk gesubjectiveerde uitleg van het privacy-begrip te honoreren.
Maar goed, dat was 2004. Nu ik dit schrijf luidt het nieuws dat wederom 200 mensen bij het AZC in Ter Apel buiten in de regen hebben moeten slapen en niet gezegd is dat dat voor het laatst was. Duidelijk is in ieder geval dat daar van een basale bescherming van de privacy geen sprake is, laat staan van de hoogstaande bescherming die de persoon uit de Wegenwet-casus ten deel viel.
De overheid is op grond van de regelgeving op het gebied van relationele privacy uiteraard wel verplicht de privacy van asielzoekers te beschermen. Zo bepalen artikel 10 Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) dat eenieder recht heeft op de eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer resp. respect voor zijn privé leven. Deze zgn. klassieke grondrechten hebben van oudsher de functie om de burger tegen de overheid te beschermen. Maar in de recente rechtspraak wordt bepaald dat voor de overheid uit dergelijke mensenrechten ook zgn. positieve verplichtingen kunnen voortvloeien.[4] De overheid dient dan actief maatregelen te nemen en waarborgen te scheppen zodat het mensenrecht ook daadwerkelijk kan worden genoten. Dit is in de situatie van Ter Apel uitermate relevant en belangrijk:
Hoe concreter de mogelijke inbreuk op een mensenrecht, des te effectiever de actie zal moeten zijn om tot een daadwerkelijke waarborging te komen. Dus goed dat[5] de overheid bezig is om huisvesting voor asielzoekers te creëren en te zoeken, maar dat ontslaat haar niet van de verplichting om bij Ter Apel de privacy (zo veel mogelijk) te waarborgen.
Dus indien pop-up tentjes een bedreiging voor de veiligheid vormen (en het recht van eenieder op veiligheid van zijn persoon is ook een mensenrecht (vgl. artikel 5 EVRM), dus terecht dat dit een overweging is) realiseer je dan als overheid dat weghalen ten koste gaat van de privacy en überhaupt de vervulling van de basale behoefte aan onderdak. Dat zou aanleiding moeten zijn om anders c.q. harder op de veiligheid in te zetten, bijvoorbeeld door vervolging en meer ‘blauw’ ter plekke, in plaats van het zonder meer opofferen van de privacybelangen van de asielzoekers aan het belang van hun c.q. de veiligheid.
En wees als overheid indien nodig onorthodox en huur, zoals veelal wordt geopperd, bijvoorbeeld een festivalorganisator in om asielzoekers een behoorlijk verblijf zonder smerige Dixies en voldoende basale privacy te kunnen bieden. Dit niet alleen uit oogpunt van medemenselijkheid, of zoals de mensenrechtenverdragen dit formuleren, ter eerbiediging van de menselijke waardigheid, maar dus ook om als overheid niet het verwijt te krijgen onrechtmatig bezig te zijn wegens het onvoldoende effectief stappen zetten ter waarborging van de privacy (!).
[1] Een ander bekend onderscheid is tussen informationele-, territoriale-, lichamelijke- en communicatie privacy.
[2] ABRvS 17-3-2004, ECLI:NL:RVS:2004:AO5744. De vertegenwoordiging bij de rechtbank was mijn laatste werkzaamheid voor de provincie. Mijn opvolger heeft vertegenwoordiging bij de Raad van State gedaan.
[3] ‘Op het eerste gezicht’; is het niet zo dat de meeste mensen, zelfs in doorzonwoning(Neder)land, het op zijn minst onprettig vinden wanneer zij in hun privé doen en laten plotseling kunnen worden bespied? Zo ja, dan is dat een aanwijzing dat het ook met deze uitleg om een mensenrecht gaat, want die zijn immers universeel.
[4] Ten aanzien van privacy; EHRM 24 April 2018 (Lozovyye t. Russia), par 36.
[5] De mate waarin dit moet gebeuren betreft ook een politieke keuze. Dat blijft hier buiten beschouwing.