Recht van inzage en toegang ex artikel 15 AVG volgens de Afdeling en de EDPB

26 juli 2022 / in Nieuws / door Irma Smeding
Gepubliceerd in Sdu Opmaat Privacyrecht d.d. 23 juni 2022

Op 2 maart 2022 bestendigde de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de door haar ingezette lijn met betrekking tot de omvang van het inzagerecht op grond van artikel 15 Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: AVG). Nieuw in deze uitspraak is de verwijzing door de Afdeling naar de concept-richtsnoeren van de EDPB inzake het inzagerecht/ recht op toegang.

Casus
Appellante had op grond van artikel 12 en 15 AVG verzocht om verstrekking van onder meer een kopie van de verwerkte persoonsgegevens. Daarop had het bestuursorgaan bij besluit van 14 oktober 2019 overzichten/ overzichtslijsten – de Afdeling gebruikt beide termen – verstrekt van de verwerkte persoonsgegevens met daarbij vermeld aan wie de gegevens zijn verstrekt en de juridische grondslag en het doel daarvan en kopieën van enkele documenten waarin persoonsgegevens zijn verwerkt.

Appelante betoogt uiteindelijk ook bij de Afdeling dat de onderliggende stukken overgelegd hadden moeten worden.

Dienaangaande overweegt de Afdeling, met verwijzing naar een eerdere eigen uitspraak (ABRvS 3 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:452):

‘De verplichting een ‘kopie van de persoonsgegevens’ te verstrekken (ex artikel 15 lid 3 AVG; IS) betekent dus niet dat een bestuursorgaan verplicht is een kopie te verstrekken van het document waarin de persoonsgegevens voorkomen. Een bestuursorgaan mag dat doen, maar het mag ook voor een andere vorm kiezen, mits met de gekozen wijze van verstrekking maar aan het doel van artikel 15 derde lid AVG – t.w. het zich op de hoogte kunnen stellen van de verwerking en het controleren van de rechtmatigheid daarvan (IS) – wordt voldaan (zie ook Richtsnoeren 01/22 van het Europees Comité voor gegevensbescherming, paragrafen 23, 150 en 153).’

Ten aanzien van de in de casus beschreven wijze van verstrekken van de persoonsgegevens, een ‘andere vorm’ dus, overweegt de Afdeling dat deze strookt met de strekking van artikel 15 lid 3 AVG.

En wederom met een verwijzing naar de richtsnoeren van de European Data Protection Board (EDPB; 12,14 en 152) overweegt de Afdeling dat artikel 15 AVG niet als doel heeft de toegang tot bestuurlijke documenten te verzekeren. ‘Voor de toegang tot documenten over bestuurlijke aangelegenheden kan [appellante] een verzoek indienen op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.’

De Afdeling verklaarde het beroep met betrekking tot deze en een andere, hier niet besproken beroepsgrond (betreffende het incompleet zijn van het verstrekte dossier), ongegrond.

Richtsnoeren 01/2022 van de EDPB
Nieuw element ten opzichte van de uitspraak van 21 maart 2021 is dat de Afdeling zich beroept op de ‘Guidelines 01/2022 on data subject rights – Right of access’ van de EDPB, een vorm van zgn. ‘soft law’.

Persoonlijke noot auteur:
En dat is mijns inziens opmerkelijk, aangezien de bestuursrechter in de regel ex tunc toetst en de richtsnoeren door de EDPB pas op 19 januari 2022 zijn aangenomen en nog niet zijn vastgesteld. Daarnaast is in het kader van de consultatie (11 maart jl. gesloten) fundamentele kritiek op deze richtsnoeren geuit. Zo geeft Zwenne aan dat deze geen rekening houden met uitspraken van nationale rechters van lidstaten en deze uitspraken op sommige punten zelfs tegenspreken (G.J. Zwenne, Comments d.d. 9 maart 2022, p. 1, geplaatst op de website van de EDPB).

Twee behulpzame nadere duidingen van de EDPB
Van het laatste lijkt bij de interpretatie van het begrip ‘kopie van de persoonsgegevens’ echter geen sprake te zijn. Ook de EDPD geeft aan dat wanneer een kopie van de persoonsgegevens wordt verstrekt, dat niet noodzakelijkerwijze een reproductie van de originele documenten hoeft te betreffen (paragraaf 23).

Wel geeft de EDPB twee nadere duidingen aan dit begrip die relevant zijn voor deze casus, maar die de Afdeling niet bij haar overwegingen betrekt.

Om te beginnen geeft de EDPB aan dat een kopie van de persoonsgegevens verstrekt kan worden door een compilatie (‘compilation’) die alle persoonsgegevens bevat (‘containing all’), zolang de betrokkene daarmee de verwerking van de persoonsgegevens en de rechtmatigheid daarvan kan verifiëren (paragraaf 150). Daarbij benadrukt de EDPB dat ook wanneer er sprake is van een ‘summary’, deze wel alle persoonsgegevens dient te omvatten (‘encompass all’) die onder het recht op toegang/ inzage vallen.

Door het gebruik van de woorden ‘compilation’, hetgeen in zowel in het Engels als Nederlands de betekenis heeft van samenstelling van geschriften, werken etc. en ‘containing/ encompass all’, wordt duidelijk dat wanneer de persoonsgegevens worden verstrekt door een ‘overzicht’ (of ‘overzichtslijst’), dit overzicht de persoonsgegevens zelf moet bevatten en niet bijvoorbeeld een uittreksel of samenvatting daarvan of een overzicht van categorieën van persoonsgegevens.

Ook geeft de EDPB een precisering ten aanzien van het verstrekken van originele documenten aan die de Afdeling achterwege laat. Daar waar de Afdeling overweegt dat het verstrekken van originele documenten ‘mag’ en het daarbij laat, scherpt de EDPB deze verplichting aan door aan te geven dat uit de persoonsgegevens zelf kan voortvloeien dat een kopie van het originele document dient te worden verstrekt. Bijvoorbeeld in het geval van een handgeschreven tekst van de betrokkene, aangezien een handschrift ook een persoonsgegeven betreft (paragraaf 150).

Persoonlijke noot auteur:
Voor de rechtspraktijk kan het naar mijn mening verwarrend werken dat de Afdeling ter adstructie van haar overwegingen verwijst naar de richtsnoeren, maar de genoemde duidingen van de EDPB niet ook bij haar overwegingen betrekt. Dat had direct de nodige duidelijkheid c.q. aanscherping ten aanzien van het wel overwogene kunnen verschaffen. Hoewel in eerdere jurisprudentie ten aanzien van deze onderwerpen reeds rechtsregels zijn geformuleerd die grotendeels overeenkomen met de door de EDPB gekozen lijn – zie bijvoorbeeld reeds ABRvS 1 augustus 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX3309 ten aanzien van het verstrekken van ‘een volledig overzicht’ ex artikel 35 Wbp, en ABRvS 1 augustus 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX3309 Rechtbank Midden Nederland 8 december 2022, ro. 6, ECLI:NL:RBMNE:2020:5275 over wanneer er wel aanspraak bestaat op een kopie van het origineel, zal niet iedere praktijkjurist deze (nog) paraat hebben. Een onvolledige of verkeerde wijze van verstrekken zou het gevolg kunnen zijn.

Dat voor de verkrijging van bestuurlijke documenten niet de procedure ex artikel 15 AVG maar een Woo (voorheen Wob)-procedure de aangewezen weg is, is een open deur. Wel opmerkelijk is dat appellant daar kennelijk niet eerder, bijvoorbeeld bij het besluit tot verstrekking uit oktober 2019(!) op gewezen is en dat de Afdeling dat niet opmerkelijk vindt.

 

Bron:
Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 2 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:649